- De Maleisische deelstaat Sarawak heeft nagelaten een inheemse gemeenschap te beschermen tegen een bedrijf dat zonder toestemming van de gemeenschap hout heeft gekapt en hen van hun land wil verdrijven.
- De onderneming handelt in strijd met de lokale wetgeving en politiek. In plaats van de onderneming ter verantwoording te roepen, dreigde het staatsbestuur betogers op te pakken en hun dorp te verwoesten.
- Maleisië moet wetten uitvaardigen en handhaven die de rechten van de inheemse bevolking beschermen. Topinkopers van hout uit Sarawak moeten de wetten handhaven die deze handel in houtproducten reguleren.
(Brussel) - De Maleisische deelstaat Sarawak heeft gefaald een inheemse gemeenschap te beschermen tegen een houtbedrijf dat zonder toestemming van die gemeenschap hout heeft gekapt en tracht hen van hun land te verdrijven, aldus Human Rights Watch in een vandaag gepubliceerd rapport. Vergelijkbare rechtenschendingen in heel Sarawak onderstrepen de noodzaak voor de overheid om bedrijven te reguleren en duurzaamheidswetten voor houtimport af te dwingen voor internationale kopers van Maleisische houtproducten - waaronder de Europese Unie, de Verenigde Staten en Japan.
Het 54 pagina's tellende rapport “Facing the Bulldozers: Iban Indigenous Resistance to the Timber Industry in Sarawak, Malaysia”, beschrijft hoe het Maleisische bedrijf Zedtee, onderdeel van het houtconglomeraat Shin Yang Group, zonder toestemming van de bewoners hout kapt in het voorouderlijk grondgebied van de Iban-gemeenschap Rumah Jeffery. Human Rights Watch kon vaststellen dat de handelswijze van Zedtee in strijd was met de wetten en het beleid van de staat Sarawak, en dat de onderneming de bepalingen opgenomen in het Malaysian Timber Certification Scheme niet naleefde. In plaats van Zedtee ter verantwoording te roepen, dreigde de deelstaatregering van Sarawak betogers op te pakken en het dorp Rumah Jeffery te verwoesten.
“De overheid van Sarawak dient de rechten van Rumah Jeffery te beschermen en erop toe te zien dat Zedtee de gemeenschap vergoedt voor de geleden schade”, vertelde Luciana Téllez Chávez, senior milieu onderzoeker bij Human Rights Watch. “De federale overheid van Maleisië hoort wetten aan te nemen en af te dwingen die de rechten van de inheemse bevolking beschermen opdat dit soort schendingen zich niet opnieuw voordoen.”
Rumah Jeffery is een inheemse Iban-gemeenschap aan de oever van de Belawit-rivier op Sarawak. De ongeveer 60 bewoners zoeken in het omringende regenwoud naar eetbare planten, oogsten fruitbomen en vangen vis in nabijgelegen beken. De gemeenschap verbouwt groenten voor eigen consumptie, en handelsgewassen die op de lokale markten worden verkocht.
De Sarawak Dayak Iban Association (SADIA), een inheemse organisatie die gemeenschappen ondersteunt bij het verdedigen van hun landrechten hielp Rumah Jeffery bij het in kaart brengen van hun voorouderlijk grondgebied. Een kaart die Human Rights Watch in handen kreeg op basis van luchtfoto's die in 1951 door de Britse luchtmacht werden genomen toont het bewijs van de aanwezigheid van de gemeenschap op het land in die tijd.
“Rumah Jeffery voldoet aan alle voorwaarden van de Sarawak Land Code. De overheid dient dan ook hun gewoonterechten op hun voorouderlijke grondgebied wettelijk te erkennen”, zei Nicholas Mujah, secretaris-generaal van SADIA.
De overheid van Sarawak sloot twee pachtovereenkomsten af met Zedtee die het volledige grondgebied van Rumah Jeffery bestrijken. De ene betreft een kapvergunning, de andere een boomplantage. De kapvergunning is gecertificeerd onder het Malaysian Timber Certification Scheme. De certificering vereist dat bedrijven de landrechten van de inheemse bevolking respecteren. Leden van de gemeenschap zeiden dat ze nooit hebben ingestemd met de overdracht van de rijkdommen van hun grond of bossen aan Zedtee. Deze tegenstrijdigheid is niet gemeld in de recentste audit van de kapvergunning, aldus Human Rights Watch.
Hoewel de overheid van Sarawak bepaalt dat boomplantages goedgekeurd dienen te worden onder een duurzaamheidscertificeringsprogramma, beschikt de boomplantage van Zedtee niet over die vereiste certificering.
In 2022 heeft Zedtee een deel van het bos van Rumah Jeffery gekapt zonder hun vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde toestemming, wat nochtans een gevestigd principe van het internationale recht is. Het dorpshoofd van Rumah Jeffery zei dat ambtenaren van het Forest Department van Sarawak ermee hebben gedreigd de manifestanten die de bulldozers probeerden tegen te houden op te pakken. Later dreigde de politie ook met de sloop van het langhuis van de gemeenschap.
In 2022 kapte Zedtee een deel van het bos van Rumah Jeffery zonder hun vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde toestemming, een al lang bestaand principe van het internationaal recht. Het dorpshoofd van Rumah Jeffery zei dat toen betogers de bulldozers trotseerden, ambtenaren van het Sarawak Forest Department dreigden hen te arresteren. Later dreigde de politie het longhouse van de gemeenschap te slopen.
Zedtee diende een aanklacht in tegen Rumah Jeffery bij het Forest Department. In oktober 2022 vaardigde datzelfde Forest Department ministerie een uitzettingsbevel uit tegen de gemeenschap èn vijf andere inheemse gemeenschappen die in het gebied wonen waarop de pachtovereenkomst van Zedtee betrekking heeft. De gemeenschap heeft beroep aangetekend bij verschillende regeringsinstanties, maar een officiële reactie blijft tot nog toe uit. Het hangende uitzettingsbevel blijft dan ook een voortdurende bron van angst voor Rumah Jeffery.
Als het Forest Department van Sarawak overgaat tot de uitzetting van de gemeenschap, dan zou dat neerkomen op een gedwongen uitzetting, in strijd met de internationale mensenrechtenverplichtingen van Maleisië, aldus Human Rights Watch. De relevante normen zijn onder andere de VN-Verklaring over de Rechten van Inheemse Volken en de Richtsnoeren voor Ondernemingen en Mensenrechten van de VN, die zowel op overheden als op bedrijven van toepassing zijn.
De wetten en het beleid van Sarawak zijn over het algemeen al ontoereikend wat betreft de rechten van de inheemse bevolking, en zijn in het geval van Rumah Jeffery helemaal niet gehandhaafd.
De grondwetgeving van Sarawak vereist namelijk dat de staat inheems gewoonterecht op de grond “beëindigt”, of dat de gemeenschap het land “opgeeft” en een compensatie betaalt voordat de grond in gebruik kan worden genomen.
Boomplantages – de hoofdoorzaak van ontbossing in Sarawak – zijn de drijvende kracht achter de houtexport van de staat die in 2023 goed was voor MYR 2,3 miljard (€ 490 miljoen). Shin Yang Group, het moederbedrijf van Zedtee, noemt op haar website Japan, de EU en de VS als afzetmarkten voor haar houtproducten. Ondanks herhaaldelijke verzoeken om commentaar hebben Zedtee en Shin Yang Group nog niet gereageerd.
Het Forest Department zei dat de boomplantage van Zedtee “met strikte inachtneming van alle bosbouwregelgevingen, beleidslijnen en wetten wordt beheerd en gecontroleerd”, hoewel ze nooit is gecertificeerd. De Certification Council antwoordde dat Zedtee is geconfronteerd met de aantijgingen en dat algemener gesproken de normen worden herzien. SIRIM, dat de kapvergunning van Zedtee controleert noch het Land and Survey Department van Sarawak hebben gereageerd.
De belangrijkste kopers van hout uit Sarawak zoals Frankrijk, Nederland, Japan en de VS moeten de bestaande wetten die de handel in houtproducten reguleren naleven en handhaven: de EU-Houtverordening, de EU-Verordening over Ontbossingsvrije Producten, de Japanse Clean Wood Act, en het Amerikaanse Lacey Act Amendment van 2008.
De federale regering van Maleisië moet boomplantages aan banden leggen zoals ze al heeft gedaan voor oliepalmplantages en certificering verplicht stellen voor alle boomplantages, aldus Human Rights Watch. De regering van Sarawak moet, in lijn met haar eigen beleid, langlopende houtpachtovereenkomsten annuleren die niet in aanmerking komen voor duurzaamheidscertificering.
“De internationale handel in houtproducten die zijn besmet door mensenrechtenschendingen en ontbossing is een gedeelde verantwoordelijkheid van verkopers en kopers”, zei Téllez Chávez. “Beide moeten hun productieketens verduurzamen, de rechten beschermen en zorg dragen voor de natuur.”