(Jakarta, 22 februari 2007) – Tenminste 18 papoea’s zitten gevangenissen uit in Indonesische gevangenissen na veroordeeld te zijn voor het op vreedzame wijze uiten van hun mening, zo zei Human Rights Watchin een vandaag uitgebracht rapport. Zulke gevangenzettingen overtreden het internationaal recht en de internationale wettelijke verplichtingen van Indonesië.
Het 42 pagina’s tellende rapport, “Protest and Punishment: Political Prisoners in Papua,” toont aan hoe de Indonesische regering het strafrecht blijft gebruiken om mensen te straffen die op vreedzame wijze opkomen voor de onafhankelijkheid van de oosterse Indonesische provincies van Papoea en West Irian Jaya (hierna Papoea genoemd). Al deze gevangenen werden veroordeeld wegens landverraad of voor het verspreiden van haat tegen de regering, voor niet-gewelddadige activiteiten zoals het zwaaien van vlaggen, of het deelnemen aan vreedzame bijeenkomsten over zelfbeschikkingsmogelijkheden voor Papoea.
“Indonesië beweert een democratie te zijn geworden, maar democratieën zetten geen mensen gevangen voor het vreedzaam uiten van hun mening,” zei Brad Adams, de Azië-directeur van Human Rights Watch. “Echte vrijheid van uitdrukking, vereniging en vergadering is nog steeds niet mogelijk voor politieke activisten in Papoea.”
Linus Hiluka werd in juni 2000 veroordeeld voor landverraad en het verspreiden van haat wegens zijn deelneming aan een onafhankelijkheidsorganisatie, de ‘Baliem Papua Panel’, welke wordt beschuldigd een separatistische organisatie te zijn die de territoriale integriteit van Indonesië probeert te vernietigen en die misdaden tegen de veiligheid van de staat probeert uit te voeren. Nooit werd Hiluka echter aangeklaagd voor enige gewelddadige of criminele activiteit. Toch werd hij schuldig bevonden en veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf.
Op 26 mei 2005 werden Filep Karma en Yusak Pakage schuldig bevonden aan opstand en het verspreiden van haat tegenover de regering, wegens het organiseren van vreedzame vieringen op 1 december 2004 ter gelegenheid van Papoea`s nationale feestdag. Voor deze daden werden ze veroordeeld tot respectievelijk 15 en 10 jaar gevangenisstraf.
Het rapport “Protest and Punishment” van Human Rights Watch bevat alleen gevallen waar de aangeklaagde werd veroordeeld voor vreedzame meningsuitingen. Er zijn veel andere gevallen in Papoea waar personen werden beschuldigd van ofveroordeeld voor misdaden tegen de veiligheid van de staat en waar beweerd werd dat de aangeklaagden geweld hadden gebruikt of aangemoedigd.. Human Rights Watch heeft deze gevallen niet in het rapport vernoemd, zelfs niet waar de beschuldigingen van het gebruik of de aanmoediging van geweld niet op eenduidige wijze door het beschikbare bewijsmateriaal ondersteund werden..
Human Rights Watch wees er ook op dat het moeilijk is om al zulke zaken op te sporen of een compleet beeld te vormen van de mensenrechtensituatie in Papoea, vanwege de strenge toegangsbeperkingen voor Papoea die door de regering zijn opgelegd.
“Zolang Papoea gesloten blijft voor onafhankelijke waarnemers zal er twijfel en verwarring bestaan over de omvang van de mensenrechtenschendingen daar,” zei Adams. “Zoals we in Aceh zagen, toegangsbeperkingen leiden tot omstandigheden waar machtsmisbruik kan floreren. Als de regering niets te verbergen heeft, dan zou zij Papoea moeten openstellen voor de buitenwereld.”
De rechtbanken in Papoea hebben een negatieve rol gespeeld betreffende de zaken van verraad of het verspreiden van haat. In bijna alle zaken die in het rapport vermeld worden, legden de reachtbanken strengere straffen op dan de aanklager geëist had, niettegenstaande het feit dat de “misdaden” van de beklaagden legitieme en vreedzame politieke meningsuitdrukkingen waren.
“De rechterlijke macht werkt niet op onafhankelijke wijze en verwerpt geen zaken die van duidelijke politieke aard zijn,” zei Adams. “In plaats van individuele rechten te verdedigen, worden de rechtbanken gebruikt voor politieke onderdrukking.”
Human Rights Watch riep de Indonesische regering op om onmiddellijk alle politieke gevangenen in Papoea te vrij te laten en alle aanklachten in nog lopende zaken te laten vallen. Human Rights Watch drong ook aan bij de regering om de vage en verstrekkende wetten af te schaffen die het verspreiden van “haat” en landsverraad criminaliseren, zodat er geen nieuwe vervolgingen kunnen plaatsvinden die het internationale recht overtreden. Human Rights Watch roept al vele jaren op tot een wijziging van het Indonesische strafrecht in overeenstemming met het internationale recht, om fundamentele vrijheden van uitdrukking, vereniging en vergadering en te beschermen.
In 2006verwierf Indonesië hetlidmaatschap van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties zowel als van de VN Veiligheidsraad. Indonesië trad ook toe tot het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culture rechten. Deze ontwikkelingen wijzen er op dat Indonesië aanvaard wil worden door de internationale gemeenschap als een land dat de mensenrechten respecteert..
“De onderdrukking die in dit rapport beschreven wordt toont aan dat Indonesië nog een lange weg moet afleggen voordat er werkelijk gesproken kan worden van werkelijke bescherming van de fundamentele mensenrechten,” zei Adams. “Er gaapt een gat tussen de internationale verplichten van Indonesië en de uitspraken van de regering enerzijds, en de dagelijkse realiteit anderzijds.”