De viering van 60 jaar onafhankelijkheid in de Democratische Republiek Congo zijn geannuleerd in verband met de Covid-19 pandemie. In plaats van de gebruikelijke festiviteiten heeft de regering een oproep gedaan voor een dag van ‘reflectie’. De Belgische koning Filip schreef voor de gelegenheid een brief aan de Congolese president, die weinig woorden bevatte, maar veel om op te reflecteren.
De koning erkent de “pijnlijke episoden” uit het koloniale tijdperk en de bijbehorende “geweld- en gruweldaden.” “Ik houd eraan mijn diepste spijt te betuigen voor die wonden uit het verleden. Wonden die tegenwoordig weer pijnlijk voelbaar worden door daden van discriminatie, nog te sterk aanwezig in onze samenleving,” aldus Filip.
Deze woorden – nog nooit eerder opgetekend uit de mond van een Belgische monarch, en dan nog wel van de neef van de laatste koloniale heerser van Congo, koning Boudewijn – werden later herhaald door premier Sophie Wilmès.
Na 60 jaar heeft België nog altijd geen formele excuses gemaakt voor misdaden en gruwelijkheden uit de koloniale tijd. Het is nu de hoogste tijd om de donkere perioden uit het verleden opnieuw te onderzoeken en er een eerlijke discussie over te voeren. In juni beklom een groep betogers het ruiterstandbeeld van Koning Leopold II in Brussel. Daarbij zwaaiden ze met de vlag van de Democratische Republiek Congo en scandeerden ze het woord réparations. Ze herhaalden slogans die een paar uur eerder ook al te horen waren voor het justitiepaleis waar circa tienduizend mensen bijeengekomen waren. Het protest maakte deel uit van de wereldwijde roep van de Black Lives Matter-beweging om een eind te maken aan raciale ongelijkheid. Het is tijd voor herstel, en bijbehorende betalingen.
Zwarte levens deden er helemaal niet toe in Congo-Vrijstaat (1885-1908) dat onder het persoonlijke bewind van de Belgische koning Leopold II stond. Historici hebben het over een regime dat was gebaseerd op racisme en uitbuiting, waarbij geweld en onderdrukking alomtegenwoordig waren. De beruchte beelden van verminkte Congolezen illustreerden het flagrante misbruik waaraan ze tijdens hun dwangarbeid werden onderworpen. Het seksuele geweld tegen de Congolese bevolking waaraan de Belgische koloniale ambtenaren en hun lijfwachten zich schuldig maakten, kwam minder in de openbaarheid, maar was al net zo gruwelijk. Moordpartijen, hongersnood en ziekten decimeerden de Congolese bevolking. Van de naar schatting 11,5 tot 15 miljoen inwoners die het land bij het begin van het bewind van Leopold II telde, lieten er volgens de recentste ramingen 1 tot 5 miljoen het leven.
De Belgische overheid, die het bestuur over Congo overnam in 1908, zette de racistische praktijken van Leopold II voort. Belgische en Congolese geschiedkundigen zijn allang tot een consensus gekomen wat betreft de structurele koloniale onderdrukking. Maar de Belgische overheid heeft nog geen blijk gegeven van de politieke wil om te erkennen hoezeer het Congolese sociale weefsel tijdens decennia van overheersing is verwoest.
Wij, een zwarte Congolees en een witte Belg, hebben stilgestaan bij onze eigen geschiedenis, en zo zijn we te weten gekomen dat ook onze eigen families de littekens dragen van dat koloniale verleden. Net voor 1920 stonden twee van onze voorouders lijnrecht tegenover elkaar in het koloniale systeem. Sibu Simon en Gérard Cooreman maakten deel uit van onze respectievelijke families. De ene was een Congolese arbeider, de andere was de toenmalige Belgische premier.
Simon was een van die Congolese mannen die werden ingelijfd om de spoorweg aan te leggen waarmee de colons het koper uit de zuidelijke regio Katanga zouden kunnen weghalen. Zijn verhalen over mannen die stierven als gevolg van de erbarmelijke werkomstandigheden worden in de familie nog altijd van generatie op generatie doorgegeven. Cooreman keurde een racistisch decreet goed dat segregatie invoerde in stedelijke centra van Belgisch Congo. Zo ontstonden er ‘witte’ buurten en ‘inheemse wijken’ voor de zwarte bevolking. Cooreman mag dan wel familie zijn, dat maakt de feiten er niet minder schokkend op. Een koloniale ideologie die gebaseerd is op uitbuiting en waarvoor niet alle mensen gelijk zijn, valt eenvoudigweg niet te verdedigen.
De voorbije jaren is het debat op gang gekomen, omdat de ongemakkelijke waarheden over de Belgische koloniale erfenis het racisme in het land blijven voeden. Uit onderzoek is gebleken dat mensen met Afrikaanse roots geconfronteerd worden met een systemische uitsluiting op het vlak van onderwijs, tewerkstelling en kansen. Vorig jaar heeft België voor het eerst zijn verantwoordelijkheid erkend en heeft het formeel zijn verontschuldigingen aangeboden voor het segregatiebeleid waaronder kinderen van gemengd bloed werden ontvoerd uit Congo en in weeshuizen in België werden ondergebracht.
Eerder deze maand heeft het Belgische parlement aangekondigd dat er een commissie in het leven zal worden geroepen die het koloniale verleden zal onderzoeken. Ook de vraag naar herstelbetalingen werd daarbij gesteld. Patrick Dewael, voorzitter van het federale parlement, verwoordde het zo: “Los van verontschuldigingen of excuses … Wie een fout gemaakt heeft, moet vergoeden, zegt ons wetboek.”
Wat betreft de specifieke gevallen van misbruik waarop de herstelbetalingen betrekking hebben, moeten de mensenrechten voorop staan. Met ‘herstel’ bedoelen we niet alleen een financiële compensatie. Het houdt ook in dat de misstanden uit het verleden en de schade die de misstanden blijven aanrichten worden erkend en dat er een eind komt aan het misbruik dat nog steeds plaatsvindt. De misstanden die worden geassocieerd met de Belgische kolonisatie zijn bijzonder ernstige schendingen van de mensenrechten en zouden tegenwoordig worden beschouwd als misdaden tegen de menselijkheid.
In principe zijn we van mening dat de afstammelingen van een slachtoffer van schendingen van de mensenrechten herstelbetalingen kunnen eisen. Aangezien om en bij de 95 percent van de huidige Congolese bevolking geboren is na de onafhankelijkheid, zou het onderzoek zich moeten toespitsen op de mate waarin het Belgische kolonialisme, vergeleken met de latere praktijken van de regeringen die het land na de onafhankelijkheid bestuurden, heeft bijgedragen tot de armoede van het Congolese volk.
Sinds 1960 hebben de Congolese regeringen zich namelijk ook zelf schuldig gemaakt aan schendingen van de mensenrechten en ongebreidelde corruptie die mee aan de basis liggen van de blijvende sociale en economische achterstelling van de bevolking. Ook zij dienen ter verantwoording te worden geroepen.
De Belgische belastingbetaler zou effectief bijdragen aan eventuele herstelplannen van de Belgische overheid. Dat kan evenwel worden afgezet tegen de economische voordelen die het kolonialisme heeft opgeleverd en waarvan België nog altijd de vruchten plukt. Ten slotte mogen we slachtoffers van misstanden uit het verleden nooit vergeten. Monumenten of musea, het onderwijs en een sterk publiek bewustzijn kunnen er mee voor zorgen dat de geschiedenis niet meer wordt witgewassen en verhinderen dat deze misdaden zich herhalen.
België kan zijn koloniale verleden niet ongedaan maken, maar het is niet te laat om de huidige nawerking aan te pakken en te bouwen aan een toekomst die gebaseerd is op rechtvaardigheid en gelijkheid.