Skip to main content

Nigeria: kinderen verstoken van onderwijs in noordoosten

Desastreuze gevolgen aanvallen Boko Haram voor leerlingen, onderwijzers en scholen

(Abuja) – De aanvallen van Boko Haram op scholen, leerlingen en onderwijzers in het noordoosten van Nigeria hebben desastreuze gevolgen voor het onderwijs. Dat stelt Human Rights Watch in een rapport dat vandaag werd gepubliceerd.



Door het conflict kunnen bijna één miljoen kinderen niet of nauwelijks naar school. De Nigeriaanse veiligheidsdiensten hebben het probleem verergerd door scholen als militaire bases te gebruiken, waardoor kinderen een nog groter risico lopen om door de islamitische gewapende groep te worden aangevallen.

Mausi Segun, Nigeria-onderzoeker bij Human Rights Watch, is van 18 tot 22 april in Nederland om het rapport te bespreken, als onderdeel van de #WatchOurSchools campagne, die aandacht vraagt voor landen waar onderwijs onder vuur ligt. De campagne, die mede mogelijk is gemaakt door steun van de Nationale Postcode Loterij, vertelt bijvoorbeeld over “Hassan” (niet zijn echte naam), een scholier die een been is kwijtgeraakt bij een zelfmoordaanslag van Boko Haram op zijn school in het noordoosten van Nigeria.



Het 86 pagina's tellende rapport “‘They Set the Classrooms on Fire’: Attacks on Education in Northeast Nigeria”, beschrijft de steeds gewelddadigere aanvallen van Boko Haram op scholen, leerlingen en onderwijzers sinds 2009 in de staten Borno, Yobe, and Kano. Tussen 2009 en 2015 heeft Boko Haram meer dan 910 scholen verwoest en minstens 1500 scholen gedwongen hun deuren te sluiten. Ten minste 611 leraren zijn om het leven gebracht, 19.000 sloegen op de vlucht. Boko Haram heeft meer dan 2000 burgers ontvoerd, waaronder veel vrouwen en meisjes, evenals grote groepen leerlingen.



“In zijn wraakzuchtige kruistocht tegen westers onderwijs berooft Boko Haram een hele generatie kinderen in het noordoosten van Nigeria van onderwijs”, zegt Segun. “De overheid moet zo snel mogelijk zorgen voor adequaat onderwijs voor alle kinderen die door het conflict worden getroffen.” 

Human Rights Watch ontdekte dat Boko Harams aanvankelijke tactiek van bedreiging en intimidatie om invloed uit te oefenen op wat zij ziet als Westers onderwijs begin 2012 erger werd. De rebellen begonnen schoolgebouwen en eigendommen te vernielen, te verbranden en te plunderen en zeiden dat hun aanvallen reacties waren op de aanvallen van overheidstroepen op Koranscholen.



Eind 2012 en begin 2013, toen de Nigeriaanse veiligheidstroepen hun militaire operaties tegen Boko Haram uitbreidden, werden de rebellen nóg gewelddadiger. Leraren, schoolbestuurders en onderwijsambtenaren werden bewust uitgekozen als doelwit voor moord. De groep viel ook leerlingen aan om ze van school te houden en dwong hen zich bij Boko Haram aan te sluiten. De strijders ontvoerden schoolgaande meisjes en maakten hen tot “echtgenoten”, terwijl ze feitelijk als sekslaaf werden gebruikt. Toen de beveiliging werd aangescherpt, begon Boko Haram met zelfmoordaanslagen op scholen en andere plekken, waarbij steeds meer kinderen en schoolmedewerkers de dood vonden.

Boko Harams aanval op de openbare middelbare school van Chibok is het symbool geworden van de jacht van de rebellen op het onderwijs. In de nacht van 14 april 2014 ontvoerde Boko Haram 276 meisjes uit hun slaapzalen Twee jaar later worden 219 van hen nog altijd gevangen gehouden. Getuigen hebben verteld dat velen van hen werden gedwongen zich te bekeren en met hun gijzelnemers te trouwen. In een video die in mei 2014 werd vrijgegeven, vertelt Boko Haram-leider Abubakar Shekau dat zijn organisatie doorgaat met het ontvoeren van vrouwen en meisjes “om hen op het pad van de ware Islam te brengen” en om te voorkomen dat ze naar school gaan.

Op 24 november 2014 viel Boko Haram Damasak aan, een handelsstadje aan de grens met Niger, en nam het meer dan 300 basisschoolleerlingen gevangen. Ze gebruikten de school als militaire basis en ontsnapten vervolgens met de gijzelaars toen soldaten uit buurlanden Tsjaad en Niger in  maart 2015 naar Damasak oprukten, als onderdeel van een grensoverschrijdende militaire operatie tegen de rebellen.



Nigeriaanse veiligheidstroepen zijn ook schuldig aan misdaden in hun operaties tegen Boko Haram. Zij hebben onder meer docenten en leerlingen van Koranscholen gedood, getreiterd en geïntimideerd. Regeringstroepen hebben eveneens scholen voor militaire doeleinden gebruikt, in strijd met de Richtlijnen voor veilige scholen die Nigeria in 2015 heeft ondertekend. Scholen lopen het risico te worden aangevallen als ze worden gebruikt als militaire basis.

Volgens Unicef zijn ongeveer 2,2 miljoen mensen, onder wie 1,4 miljoen kinderen, de gevechten in het noordoosten ontvlucht. Unicef stelt dat 952.029 van de ontheemden kinderen in de schoolgaande leeftijd zijn. Niet meer dan 10 procent van de kinderen zit in door de overheid erkende ontheemdenkampen, waar vrijwilligers zorgen voor enige vorm van onderwijs. De overige 90 procent woont bij vrienden of familie en heeft nauwelijks tot geen toegang tot onderwijs.

Tijdens zijn verkiezingscampagne heeft president Muhammadu Buhari beloofd om de opstand van Boko Haram aan te pakken en het noordoosten van Nigeria te ontwikkelen, maar sinds hij aantrad in mei 2015 zijn al minstens 1000 burgers gedood in het conflict. Hoewel de regering in december zei dat Boko Haram “technisch gezien was verslagen”, blijven de aanvallen doorgaan.

In april 2016 gaf de regering aan dat de wederopbouw van het noordoosten van Nigeria 9 miljard dollar zal kosten.

Volgens Human Rights Watch moeten de Nigeriaanse autoriteiten de veiligheid op scholen in het noordoosten verbeteren. Bovendien moeten ze ervoor zorgen dat ontheemde kinderen zo snel mogelijk een alternatieve vorm van onderwijs wordt geboden en het gebruik van scholen voor militaire doeleinden verbieden, zoals vastgelegd in de Richtlijnen voor veilige scholen. Degenen die verantwoordelijk zijn voor het geweld moeten worden aangeklaagd voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.

Nederland moet Nigeria aansporen om te handelen volgens de verplichtingen die volgen uit de Richtlijnen voor veilige scholen en goede praktijken uitwisselen over het bewaken van de veiligheid van scholen, leraren en leerlingen tijdens een gewapend conflict. Aangezien Nederland de Richtlijnen voor veilige scholen bijna een jaar geleden heeft ondertekend dient dit land ook aan te geven welke praktische stappen het zelf heeft uitgevoerd om de richtlijnen op te nemen in zijn militaire beleid en hoe het andere EU-landen en NAVO-lidstaten aanspoort om hetzelfde te doen. 

“De aanvallen van Boko Haram en de verwaarlozing en het oneigenlijke gebruik van scholen hebben bijgedragen aan de slechte staat van het onderwijs in het noordoosten”, aldus Segun. “Beide partijen moeten hun aanvallen op het onderwijs onmiddellijk staken en een eind maken aan de cyclus van armoede en onderontwikkeling waartoe te veel kinderen in die regio nu worden veroordeeld.”

Your tax deductible gift can help stop human rights violations and save lives around the world.

Region / Country