“Dit is de wiskunde klas, maar nu is het geen klas, maar een bunker”, roept een Zuid-Aziatisch meisje uit tijdens de inspectie van een schoollokaal. In haar stem ligt een vleugje wanhoop, gemengd met een dosis walging. Ze klinkt teleurgesteld: “Ik was heel erg trots op mijn leger, omdat het leger ons beschermt, maar als ik mijn school op deze manier zie, dan schaam ik me voor mijn leger.”
Dit meisje, Malala Yousafzai, is woensdag in Oslo om haar Nobelprijs voor de Vrede af te halen.
Het moment in het schoollokaal komt uit een documentaire uit 2009 over Malala. Een van de scholen van haar vader was tijdens gevechten door het Pakistaanse leger overgenomen. Daarna werd het gebouw gebruikt voor militaire doeleinden.
Als partijen in een gewapend conflict schoolgebouwen veranderen in militaire bases, kazernes, detentiecentra en opslagruimte voor wapens, moeten scholieren en studenten thuisblijven, wordt hun educatie onderbroken, of moeten ze studeren naast gewapende strijders. Met het risico dat ze in de vuurlinie terecht kunnen komen. Deze praktijk, die in de meeste oorlogslanden voorkomt, brengt studenten in gevaar omdat hun scholen doelwitten worden voor vijandelijke aanvallen. Het stelt studenten ook bloot aan seksueel geweld en gedwongen arbeid door militairen die ook hun school gebruiken.
Minister van Buitenlandse zaken Bert Koenders zal op de hoogte zijn van dit probleem. In hetzelfde jaar dat hij aan de slag ging als vertegenwoordiger van de Verenigde Naties in Mali, gebruikten gewapende Islamitische groeperingen in dat land tientallen scholen als basis. Sommige scholen raakten beschadigd tijdens luchtaanvallen, die waarschijnlijk werden uitgevoerd vanwege de strijders die zich in de gebouwen ophielden.
Het internationale humnaitaire recht bepaalt dat partijen in gewapende conflicten kinderen zoveel mogelijk moeten beschermen tegen oorlogsgevaar. Desalniettemin betekent het gebrek aan expliciete maatstaven voor de bescherming van scholen tegen militair gebruik dat strijders onderwijsinstellingen vaak gebruiken voor diverse doeleinden.
Volgende week zal dat allemaal beginnen te veranderen met een nieuw voorstel van de ambassadeurs van Noorwegen en Argentinië bij de VN in Genève voor betere bescherming van scholen tegen militair gebruik in tijden van oorlog. Gewapende strijdkrachten van VN-lidstaten en non-gouvernementele gewapende groepen krijgen het verzoek zes eenvoudige richtlijnen te incorporeren in hun militaire beleid.
Nederlandse ambtenaren zijn vanaf de eerste vergadering van deskundigen in 2012 betrokken geweest bij het opstellen van deze Richtlijnen voor de Bescherming van Scholen tegen Militair Gebruik. De ministeries van Defensie en Buitenlandse zaken hebben meer inhoudelijke bijdragen geleverd dan welk ander betrokken land dan ook. Lilianne Ploumen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking riep alle staten op mee te doen aan de ontwikkeling van deze richtlijnen. En de Nederlandse missie bij de VN heeft actief deelgenomen aan ontmoetingen van ondersteunende kernlanden in Genève om de lancering en implementatie van de richtlijnen te plannen.
Maar nu de richtlijnen klaar zijn, zo ontdekte Human Rights Watch onlangs, heeft Nederland zich teruggetrokken uit de groep van coördinerende kernstaten in Genève. Den Haag trekt zich zelfs terug van het openlijk promoten van de richtlijnen bij haar Europese buren. In een ontmoeting met Human Rights Watch verdedigden de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken hun positie door te zeggen dat ze steeds hadden gesteld te moeten wachten totdat de richtlijnen klaar waren, voordat Nederland kon overwegen een positie in te nemen wat betreft het implementeren of promoten ervan.
De claim meer tijd nodig te hebben voor reflectie is niet geloofwaardig, gezien de cruciale rol van Nederland in de ontwikkeling van de richtlijnen in de afgelopen jaren. Het zou op dit punt niet moeilijk moeten zijn voor Nederland om te bepalen dat de veiligheid van het land kan worden gewaarborgd zonder scholen te veranderen in een slagveld. Malala Yousafzai's afkeuring van het misbruik door het leger van de school van haar vader toont aan dat zelfs kinderen kunnen zien dat er iets mis is met deze verwerpelijke praktijk.
Amnesty International, Defence for Children, Human Rights Watch, Save the Children, Terre des Hommes, War Child en Unicef pleiten er in een gezamenlijke brief aan de ministers Koenders (Buitenlandse Zaken), Ploumen (Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking) en Hennis-Plasschaert (Defensie) voor dat Nederland haar leiderschapsrol weer opeist. Dat kan door volgende week in Genève aan te kondigen dat het klaar is om de richtlijnen op te nemen in de Nederlandse militaire doctrine, en door haar Europese en Navo-bondgenoten op te roepen hetzelfde te doen.
Het verzekeren van vrije toegang tot onderwijs, zelfs in oorlogstijd, is een doel dat Nederland zou moeten omarmen.