(Brussel) - De in beschuldiging stelling vandaag in Rotterdam van een Congolese folteraar zal er voor zorgen dat Nederland een ''no-go'' zone wordt voor personen die zware mensenrechtenschendingen begaan hebben, aldus Human Rights Watch.
Sebastien Nzapali, officier in het leger van voormalig dictator Mobutu Sese Seko, werd veroordeeld voor foltering gepleegd in de Democratische Republiek Congo in 1995 en 1996. Dit was de eerste keer dat er een rechtzaak werd gehouden onder de in 1988 in Nederland aangenomen wet 'Implementation Act of the United Nations Convention against Torture'.
''De uitspraak van vandaag maakt dat Nederland een ''no-go'' zone wordt voor mensen die ernstige mensenrechtenschendingen begaan hebben'', zegt Richard Dicker, Directeur van het International Justice programma bij Human Rights Watch. ''We hopen dat de Nederlandse autoriteiten dit precedent energiek zullen opvolgen.''
Nzapali, of de ''Koning van de Beesten'', zoals hij ook wel bekend stond bij zijn mede-officieren, had in 1998 in Nederland asiel aangevraagd. De Nederlandse immigratie autoriteiten weigerden hem de status van vluchteling precies op grond van verdenking van ernstige mensenrechtenschendingen. Het onderzoek tegen Nzapali kwam echt op gang toen een aantal van zijn slachtoffers de Nederlandse politie op de hoogte brachten.
Een multidisciplinaire politiemacht nam de verantwoordelijkheid voor deze zaak op en bracht hiervoor de Immigratiediensten, de Nationale Inlichtingendiensten, de Militaire Inlichtingendiensten en het Ministerie van Buitenlandse Zaken samen.
Nederlandse bevoegden brachten verscheidene maanden door met onderzoek in de Democratisch Republiek Congo in samenwerking met Congolese autoriteiten en Congolese niet-gouvernementele organisaties. Een Nederlandse magistraat en de advocaat van de beschuldigde gingen in februari naar Congo om de getuigen te onedrvragen. Geen enkele getuige hoefde voor dit proces naar Nederland reizen.
Ofschoon de rechtbanken van veel andere Europese regeringen in staat zijn om daders van genocide, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en foltering in gelijkaardige omstandigheden te vervolgen, zijn op dit moment nog maar erg weinig daders in Europa voor het gerecht gedaagd.
''Deze rechtzaken kunnen de onderzoeksprocedure van de nationale autoriteiten in het buitenland bemoeilijken '', zei Dicker. " Nederland heeft evenwel getoont dat dit op een eerlijke en effectieve manier kan gebeuren.''
Gewoonlijk zouden de nationale rechtbanken van de landen waar dit soort ernstige misdaden tegen de mensenrechten gepleegd zijn de wenselijke plaats moeten zijn om de daders te vervolgen, zegt Dicker. Maar als blijkt dat de daders niet door locale rechtbanken veroordeeld zullen worden, moeten de autoriteiten die contact hebben met hen al het mogelijke doen om hen in hun eigen rechtbanken te vervolgen.