(Brussel) – De vrees voor uitwijzing zorgt ervoor dat veel migrantenvrouwen die te maken krijgen met huiselijk geweld in België niet de bescherming krijgen die ze nodig hebben, schrijft Human Rights Watch in een rapport dat het vandaag uitbracht. Het rapport wordt uitgebracht in de aanloop naar de Vrouwendag, die in België op 11 november 2012 plaatsvindt.
Het 63 pagina's tellende rapport “'De wet was tegen mij' - Toegang van migrantenvrouwen tot bescherming tegen huiselijk geweld in België”, legt drie belangrijke lacunes bloot in de bescherming van migrantenvrouwen die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld in dat land. Vrouwen die naar België migreren om er herenigd te worden met hun echtgenoot of partner kunnen, net als migrantenvrouwen zonder papieren, worden uitgewezen als ze melding maken van het geweld in de periode waarin hun statuut wordt bevestigd. Bovendien krijgen slachtoffers van huiselijk geweld, en vooral vrouwen zonder papieren, onvoldoende toegang tot opvang.
“De vrouwen die we interviewden, stonden voor een verscheurende keuze: het misbruik door hun partner ondergaan of het geweld melden en het gevaar lopen te worden uitgewezen”, zegt Liesl Gerntholtz, directrice vrouwenrechten bij Human Rights Watch. “België moet garanderen dat elke vrouw die het slachtoffer wordt van huiselijk geweld, de hulp krijgt die ze nodig heeft, ongeacht haar migrantenstatuut.”
België heeft wetten goedgekeurd en een beleid uitgestippeld om huiselijk geweld te voorkomen, te onderzoeken en te vervolgen, en om slachtoffers te beschermen. Het beschikt hiervoor zelfs over een nationaal actieplan. Het land moet echter nog helemaal de lacunes aanpakken die voor migrantenvrouwen bestaan, aldus Human Rights Watch. België ondertekende onlangs het verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, maar moet dit nog ratificeren. Volgens dat verdrag moeten landen bescherming garanderen, ongeacht het migrantenstatuut.
In België is er een wet die vrouwen die naar België migreren om er herenigd te worden met hun echtgenoot of partner, de mogelijkheid biedt in het land te blijven. Wanneer deze vrouwen hun misbruiker verlaten tijdens de periode waarin hun aanvraag tot gezinshereniging wordt behandeld, biedt die wet hen echter geen bescherming als ze dit doen zonder de overheid hiervan eerst op de hoogte te brengen, of als hun partner België verlaat. Human Rights Watch stelt ook vast dat het voorleggen van bewijzen van geweld en de inkomenseisen obstakels vormen.
Gökce, een Turkse met een 12-jarige zoon, die ook de Turkse nationaliteit heeft, vluchtte weg van haar gewelddadige echtgenoot, maar zag zich genoodzaakt om naar hem terug te keren tot haar statuut in orde was. Dat vertelde haar schoonzus aan Human Rights Watch.
Vrouwen zonder papieren zijn bijzonder kwetsbaar. Onwettig in België verblijven is een misdrijf. Als de politie vermoedt dat iemand onwettig op het grondgebied verblijft, moet ze dit aan de Dienst Vreemdelingenzaken melden. Vrouwen die toch de stap zetten, hebben weinig kansen op een wettig statuut, zeker als ze geen kinderen hebben. Ngalla, een 35-jarige Kameroense zonder papieren, onderging zeven jaar geweld door haar echtgenoot. Ze stapte pas naar de politie toen ze via haar Belgische kinderen een permanente verblijfsvergunning had gekregen. “Toen voelde ik me pas zeker”, zegt ze, “omdat ik mijn papieren had.”
Migrantenvrouwen die hier net arriveren, kunnen voor steun minder gemakkelijk bij een netwerk van familie en vrienden terecht, waardoor ze meer dan andere vrouwen aangewezen zijn op opvanghuizen om aan het geweld te ontsnappen. België heeft echter een tekort aan opvangplaatsen, zodat vrouwen zich gedwongen zien om terug te keren naar hun gewelddadige echtgenoot.
Vrouwen zonder papieren worden geconfronteerd met specifieke obstakels als ze naar een opvanghuis willen gaan. Die vragen over het algemeen vrouwen immers bij te dragen in de kosten. Vrouwen zonder papieren die hiertoe niet in staat zijn, kunnen niet aankloppen bij plaatselijke instanties voor financiële steun die wel beschikbaar is voor andere slachtoffers van huiselijk geweld.
Jarmay, een vrouw uit Ghana zonder papieren, vertelde Human Rights Watch dat ze nergens een opvangplaats kon vinden en uiteindelijk op straat terechtkwam nadat ze haar 'uiterst gewelddadige' partner had verlaten, die ermee had gedreigd haar om te brengen.
Toen Hayet, een 29-jarige Marokkaanse, met haar twee kinderen – die allebei de Marokkaanse nationaliteit hebben – op de vlucht sloeg voor haar gewelddadige echtgenoot, kreeg ze van de medewerkers in het opvanghuis te horen dat er geen plaats was. Ze kreeg de raad onderdak te zoeken bij haar familie. Omdat Hayet hier geen familie of vrienden had, keerde ze echter met haar kinderen naar haar echtgenoot terug. Ze vond uiteindelijk toch een opvangplaats toen ze met haar kinderen een tweede maal op de vlucht sloeg, nadat het geweld opnieuw was opgeflakkerd.
“Niemand mag worden gedwongen om terug te keren naar een gewelddadige situatie omdat ze nergens anders terechtkunnen”, zegt Gerntholtz. “Opvanghuizen voor vrouwen zouden genoeg middelen moeten hebben zodat ze geen vrouwen en kinderen moeten afwijzen die hulp zoeken.”
Het rapport bevat onder meer de volgende aanbevelingen voor de federale regering en voor de gemeenschaps- en gewestregeringen:
- het verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld ratificeren en uitvoeren.
- de wet van 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen hervormen, zodat migrantenvrouwen zonder papieren die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld om humanitaire redenen een verblijfsvergunning kunnen aanvragen; bovendien zou het uitwijzingsbevel moeten worden opgeschort tot er een beslissing over de aanvraag is genomen.
- de wet van 1980 hervormen zodat migranten die voor hun verblijfsrechten afhankelijk zijn van hun relatie met een gewelddadige partner, een aanvraag voor een onafhankelijke verblijfsvergunning kunnen indienen.
- overheidsmiddelen vrijmaken om de toegang van slachtoffers van geweld tot opvanghuizen te waarborgen, ongeacht hun migrantenstatuut.